In de zomer van 2016 fietsen Rudi en ik twee weken door Ierland. De weg voert van Cork naar de natte zuidwestkust, en vanaf daar naar Boyle, langs steile kliffen, over bergpassen en door merengebieden. We leggen in dertien dagen zo’n 1.135 kilometer af en stijgen daarbij 9.500 meter.
Dag 1: Cork > Ballylickey (92 km)
We vliegen vanaf Schiphol naar Cork en komen daar om 10.00 uur plaatselijke tijd aan. Nadat we de fietsen hebben geprepareerd vertrekken we naar het centrum. Ons eerste doel is het postkantoor: hier sturen het verpakkingsmateriaal voor het fietstransport naar de camping in Dublin, waar we het over twee weken voor de terugreis kunnen hergebruiken. Daarna gaan we naar de outdoorwinkel om twee gastankjes te scoren. We lunchen op de groene campus van Cork University.
Zodra we de campus verlaten, begint het te regenen. Welkom in Ierland! De drukke weg (R618) voert ons westwaarts langs de rivier Lee, maar daarvan zien we vanwege de rijke beplanting langs de weg maar weinig. Het is eenvoudig fietsen, met alleen korte en niet al te steile klimmetjes. Het landschap wordt vanaf Inchigeelagh opener. Nog één klim te gaan: het bereiken van een duizelingwekkende hoogte van 204 m is letterlijk en figuurlijk het hoogtepunt van vandaag. We dalen af naar de mooi aan de Bantry Bay gelegen camping Eagle Point en duiken snel de pub in.
Dag 2: Ballylickey > Coornagillagh (56 km)
Het heeft de hele nacht geregend en hard gewaaid. En dat blijft de rest van de dag en morgen zo doorgaan. In theorie fietsen we vandaag een mooie route langs de kust van Beara, maar in de praktijk zien we vanwege de laaghangende bewolking en de hoge heggen bar weinig. In Adrigole zijn we het zó beu dat we besluiten de rest van het schiereiland links te laten liggen, en slaan af naar de Healy Pass.
De Healy Pass is in 1847 tijdens de Grote Hongersnood aangelegd. Destijds vonden de rijke Engelse overheersers voedselhulp aan de ‘minderwaardige’ Ieren maar stom. Daarom werden infrastructurele projecten zoals deze pasweg opgestart: dan deden die Ieren tenminste nog wat terug. Een paar jaar later was ook deze vorm van hulp not done en liet men de Ieren helemaal verhongeren of emigreren. Ja ja, die Engelsen waren een beschaafd volk…
De pasweg is smal, bochtig en gaat door een mooie omgeving. De loeiharde wind geeft de route een extra dimensie. De afdaling, met uitzicht op het Glanmore Lake, blijkt prachtig. In Lauiragh pakken we de R573: een smalle, rustige en mooie weg. We bereiken na een luttele 56 kilometer de eindhalte voor vandaag. De aftandse Beara Camping wordt beheerd door onvriendelijke Friezen. Met pin betalen gaat niet… We hebben geen cashgeld meer… Het blijft regenen… Ierland is saai… Nukkige Friezen… Komt het nog goed?
Dag 3: Coornagillagh > Cahersiveen (89 km)
Geloof het of niet: vandaag is het alleen tussen 13.25 en 13.32 uur even droog. We nemen in het erg toeristische Kenmare een Engels ontbijt, en gaan dan de drukke N70 op. Deze Ring of Kerry is de meest toeristische route van Ierland. Nou, wij zien alleen maar mist en regen. Als we doorweekt een proper eetcafé op de strandcamping van Caherdaniel binnenstappen, en een spoor van water achterlaten, raakt de ober bijna in paniek. “U mag daar niet zitten” etc.
Vanaf de strandcamping volgt een korte klim naar Sheenan’s Point: het beroemde uitzichtpunt direct langs de woeste kust, vanaf waar je de steil uit de zee oprijzende Skellig Islands kunt zien liggen. Wij zien echter he-le-maal niets. Het lijkt wel het Oneindige Verhaal. We leggen het Grote Niets vast op camera. Vanaf nu gaan we naar het noorden en hebben we de wind in de rug. We racen naar de camping Mannix Point in Cahersiveen, die een fantastische keuken en gezellige huiskamer heeft.
Dag 4: Cahersiveen > Dingle (106 km)
We fietsen vanuit Cahersiveen richting de Ballaghisheen Pass, die midden op het schiereiland ligt. De aanloop door het bosbouwgebied verloopt eerst nog geleidelijk, maar vanaf Ballaghisheen Forest een stuk steiler (8 tot 13% ). Vanaf de pashoogte hebben we een fantastisch uitzicht op het weidse landschap, met diverse toppen boven de 1.000 meter. Naast de weg liggen lange rijen turf te drogen. We nemen een heel smal weggetje met gras in het midden naar Killorgin. We moeten alweer steil klimmen, ditmaal tot 18%.
Vanaf Killorgin fietsen we tien kilometer lang over een drukke, brede weg naar het noorden. Gelukkig houdt men goed rekening met ons. Bij Castlemaine gaan we westwaarts, over de ronduit saaie en drukke R561. Bij Inch komen we opeens bij een surfstrand met ‘perfecte golven’. Na enkele kilometers mooie kustweg duiken we weer het binnenland in, waar we over een drukke weg en met de nodige klimmen naar het toeristische Dingle fietsen. Bij eindpunt Camping Rainbow zien we, jawel, een regenboog!
Dag 5: Dingle > Tralee (89 km)
Vanmorgen rijden we een rondje over het uiterste westen van het schiereiland. We fietsen eerst over smalle weggetjes door dunbevolkt agrarisch gebied. De kuststrook die volgt is dichter bevolkt. Bij Dunquin zien we de Blanket Islands, daarachter het zeer steil 200 meter uit de zee oprijzende Tearaght Island, en wat verderop helemaal in de verte de Skellig Islands. Voor de nieuwe Star Wars filmreeks zijn in deze woeste omgeving opnames gemaakt; may the Force be with us! We ronden de kaap (Slea Head) over een in de kliffen uitgehakte smalle weg, en laten de prehistorische bijenkorfwoningen links liggen.
We lunchen in de haven van Dingle, waar veel toeristen op de boot stappen om in de baai een glimp van dolfijnen op te vangen. En dan beginnen we aan de klim van de 420 m hoge Connor Pass, die vanaf de zuidwestkant ietwat saai is. Tot aan Tralee volgt een licht glooiende, wat eentonige en soms drukke N86. Vlak bij de camping in Tralee vindt vanavond de jaarlijkse uitverkiezing van de Rose of Tralee plaats: een soort Miss Promoting Ireland from Abroad Award. Heel Ierland zit dan voor de buis.
Dag 6: Tralee > Doolin (121 km)
Vanmorgen komt Maggie McEldowney, de nieuwe Rose of Tralee, op de camping langs (no kidding), maar dan zijn wij al gevlogen. Tot Listowel fietsen we over de saaie R557 door het glooiende binnenland, en vanaf daar over een klein weggetje naar Tarbert. We nemen hier de pont naar de overzijde van de River Shannon. We varen langs een afgedankte elektriciteitscentrale, en in de verte zien we de nieuwe bij Kilrush. We moeten nu weer een heel stuk door het binnenland, over vaak smalle en soms steile weggetjes. Maar dankzij de rugwind schiet het wel op.
Bij Quilty bereiken we de zee weer. We racen over de N67 naar het noordoosten langs de mooie kuststrook. We komen langs Spanish Point, vernoemd naar de soldaten en zeelieden die hier in 1588 verdronken dan wel werden afgemaakt nadat hun schepen door een storm waren gescheiden van de rest van de beroemde Spaanse Armada. Na het surfstrand van Lehinch klimmen we naar de gigantische parkeerplaats bij de toeristische sterattractie Cliffs of Moher. Dankzij de avondzon kunnen we kiekjes maken van deze spectaculaire kustlijn.
We dalen over een smal weggetje af naar het leuk gelegen Doolin. Nadat we de tent hebben opgezet gaan we uit eten in de beroemde, oude (1832) O’Connors pub. Onder het genot van Ierse volksmuziek en enkele pinten bier vertelt een Ier uit Dublin, die beweert een verre afstammeling van een Ierse koning te zijn, ons de tragische geschiedenis van het eiland (Kelten, Vikingen, Noormannen etc.) – eigenlijk iedereen behalve de Engelsen, die in zijn verhaal volledig genegeerd worden. Tegen 1.00 uur zoeken we de tent op.
Dag 7: Doolin > The Burren > Inisheer (44 km excl. ferry)
Vandaag nemen we een rustdag. Dat wil zeggen: we doen een rondje door het Burren-gebied alvorens we de ferry naar Inisheer pakken. The Burren is een 300 km2 groot kalksteengebied, dat rijk aan archeologische monumenten is. Doordat we vanwege de regen en het slechte zicht een relatief kort rondje rijden, krijgen we er maar weinig van mee. Eigenlijk vinden we alleen de kustweg wel bijzonder: daar zien we hoe het steenplateau abrupt ophoudt, met allerlei spleten en mooie vormen.
Terug op de camping pakken we onze spulletjes en wachten op de ferry naar Inisheer. Die onaangekondigd niet komt, en een andere ferry van dezelfde maatschappij die een uur later komt vergeet ons bijna mee te nemen. Toch nog op het schattige Aran eiland aangekomen, kamperen we aan de voet van een heuvel, met daarop O’Brien’s Castle uit de veertiende eeuw. Deze ruïne kent een roemruchte landjepikgeschiedenis, met hoofdrollen voor de O’Brien en O’Flaherty clans. Dit is een heel bijzondere kampeerplek!
Dag 8: Inisheer > Ardnagreevagh (95 km excl. ferry)
Om 8.00 uur pakken we de ferry naar Rossaveel, aan de zuidkant van het ruige Connemara. Dit gebied, met vele stenen en weidse uitzichten, is nauwelijks gecultiveerd. We gaan over de R336 en R340 alvorens we een smal, heuvelachtig weggetje naar het westen pakken. In het noorden zien we aan de andere kant van de vlakte hoge heuvels. We ontmoeten nog een ouder maar zeer sportief echtpaar uit Colorado op huurfietsen. Daarna gaan we via een binnendoorweggetje en de saaie N59 naar het aangeharkte Clifden.
We fietsen snel door naar de Sky Road: een mooie weg langs de zuidkant van een smal schiereiland. De weg klimt gestaag tot boven 100 meter boven de kust. Vanaf hier hebben we een prachtig uitzicht op de vele eilanden. Na de afdaling gaan we over de N59 verder noordwaarts. Onderweg genieten we van fraaie uitzichten op de meer dan 700 meter hoge Twelve Bens. Vanaf Letterfrack nemen we een smal en steil weggetje naar Renvyle Castle – eigenlijk niet meer dan een donjon. De camping bij Ardnagreevagh ligt prachtig direct aan het strand.
Dag 9: Ardnagreevagh > Westport (68 km)
Vanaf de camping fietsen we oostwaarts: eerst over een afwisselende weg langs de kust, en daarna langs meertjes door het binnenland naar de N59. We ronden de Keenan Lough en nemen de R335 weer helemaal terug langs de andere kant van het water. Na het Delphi Holiday Center slaan we rechtsaf een klein weggetje de Sheeffry Hills in. Het landschap is hier bijzonder mooi: het doet me denken aan het Engelse Lake District. Na veel klimmen en dalen bereiken we de camping in Westport, die is gelegen op een landgoed met kermis.
Dag 10: Westport > Doogort (86 km)
De GPS-track voert ons door een waar labyrint van smalle weggetjes in het gebied tussen de N59 en de kust. Vanaf Newport hangen nog meer dan elders de vlaggen van de county, in dit geval het groen/rood van Mayo. Ik vind dit ‘kunstmatige’ regionalisme niet meer van deze tijd. We zien vanaf Newport ook veel fietsers. Net als zij maken ook wij gebruik van het goed aangelegde fietspad over de voormalige spoorlijn (1894-1937) naar Achill Sound. Dit is echt een leuke tocht zo.
Vanaf Mulranny gaan we met de klok mee over Corraun Peninsula. Je hebt vanaf de zuidkust prachtige vergezichten. Daarna fietsen we over de brug naar Achill Island. Ook hier gaan we eerst met de klok mee. Aan de zuidwestzijde hebben we misschien wel het mooiste uitzicht (op kliffen, de baai en Clare Island) van de hele vakantie. We overnachten op een strandcamping bij Doogart. Op het strand zien we de zon mooi ondergaan achter de dominante Slievemore (671 m).
Dag 11: Doogort > Ballina (103 km)
De eerste vijftien kilometer van de dag hebben we flinke tegenwind. Daarna komen we op de fietsroute over het oude spoortracé, dat wat meer beschut ligt. Bij Mulranny gaan we noordwaarts over de N59. Tot aan Bangor is het landschappelijk gezien armoe troef en zien we sowieso niet veel door de laaghangende bewolking en motregen. De wind in de rug maakt het echter draaglijk. Vanuit Bangor gaan we over een op zo’n 100 meter hoogte gelegen plateau oostwaarts. Na de drukke weg tussen Crossmolina en Ballina bereiken we de prima camping aan de noordzijde van de stad. Het was een dag zonder hoogtepunten.
Dag 12: Ballina > Strandhill (83 km)
De route vandaag is simpel: volg de kustlijn. De weg voert ons eerst langs Killala Bay, waar talloze bootjes op het water dobberen. Daarna gaan we over de R298 verder: eerst langs het ronduit lelijke Eniscrone, daarna naar het leukere Easky, en ten slotte over een fraai kustweggetje langs een oude toren. We zien aan de overkant van de Donegal Bay op zo’n 40 kilometer afstand de Slieve League, met bijna 600 m een van Europa’s hoogste kliffen.
Bij Beltra zien we opeens de Knocknarea opdoemen: een markante heuvel op het schiereiland aan de overkant van de baai. De heuvel bestaat uit kalksteen en op de top (328 m) bevindt zich –op grote afstand duidelijk zichtbaar– een grafheuvel (cairn). Wij fietsen er langs over smalle wegen dicht langs de kust. Bij het surfdorp Strandhill stoppen we, zetten de tent op en duiken de pub in. Het gaat regenen.
Dag 13: Strandhill > Lough Key (103 km)
Via het met auto’s gevulde Sligo gaan we over de meanderende R286 naar het oosten. We fietsen langs Lough Gill, waar Parke’s Castle mooi aan de oever is gelegen. Na Dromahair nemen we een zeer steile binnendoorweg. Net als elders deze vakantie staan er overal bramenstruiken langs de weg; aan vitamine C geen gebrek. Na een lunch in Dowra klimmen we vanaf Ballinagleragh heel geleidelijk langs de Yellow River naar een naamloze pas (400 m) in de Iron Mountains. In de leuke afdaling over smalle wegen is het vooral oppassen voor overstekende schapen. De weg via Drumshanbo naar Lough Key, het eindpunt van de dag, gaat continu op en neer.
Vanaf de camping zullen we morgen nog een stukje naar Boyle fietsen, om vervolgens de trein naar Dublin te nemen. By bye Ireland!