In de nazomer fiets ik vier dagen in Duitsland. De tocht loopt vanaf Osnabrück over en parallel aan de lang gestrekte heuvelrug van het Teutoburger Wald naar het zuidoosten, om na Paderborn het Ruhrgebiet van oost naar west te doorkruisen. Het is een zeer afwisselende tocht, met veel natuur uiteraard ook stadsjungle, en tussen Dortmund en Duisburg regelmatig markante industriële bouwwerken in het vizier. Ik leg 450 kilometer af en stijg daarbij bijna 4.500 meter.
Dag 1: Osnabrück > Kempen (114 km)
Vanmorgen ga ik al heel vroeg met de trein naar Deventer, en vanaf daar naar Osnabrück. Opgewekt rij ik bij het Hauptbahnhof weg. Ik voel en hoor gelijk een irritant ratelgeluid in de aandrijving (op het moment zelf verdenk ik het voorblad, maar bij thuiskomst blijkt het euvel een versleten achterblad), met als gevolg dat ik vier dagen lang met een ratelende fiets opgescheept zit. Maar ja, met een fiets met Rohloff-naaf ben ik wel aan irritante bijgeluiden gewend.
De eerste helft van de route is erg afwisselend. Ik rij vaak over smalle asfaltwegen en pak af en toe stukjes gravelwegen en bospaden mee. Er zijn veel klimmetjes, maar deze zijn niet lang (ik blijf tussen de 125 en 225 m) of steil. Het is bekend terrein: ik ben al drie keer met de Tecklenburger Rundfahrt hier in de omgeving geweest, en herken een fraai gelegen bospad van een voorbereidingsritje op de TBR van afgelopen voorjaar.
Halverwege de dag wil ik kijken wat er waar is van de Bielefeldverschwörung: een komplottheorie die claimt dat de naar verluidt nabijgelegen stad Bielefeld niet bestaat (https://en.wikipedia.org/wiki/Bielefeld_Conspiracy). En verrek: ook al fiets ik er speciaal voor een saaie weg de heuvelrug over, het lukt me niet om ook maar één glimp van Bielefeld op te vangen. Ik neem me voor om komplottheorieën vanaf nu serieus!
Tot slot fiets ik ten noorden van Paderborn vijftien kilometer lang over kasseistroken door een bos- en heidegebied – een oefenlocatie van het leger. Na een calorierijk intermezzo in Schlangen klim ik 250 meter naar het hoogste punt van de dag en bereik ik Camping Eggewald. Dit is een prima plek: niet te groot en mooi gelegen, en in de oude stallen is een museum gevestigd waar men een oude tractor en landbouwmachines kan bewonderen.
Dag 2: Kempen > Allagen (103 km)
Nadat ik een foto van de hout zagende campingbaas heb genomen, ga ik op weg. Het eerste stuk fiets ik over paden en gravelwegen door het bos, gevolgd door een paar kilometer over de grote weg. In Neuenbeken sla ik linksaf, ga onder het spoor door en begin aan enkele klimmen (en afdalingen) over smalle geasfalteerde wegen door een windmolengebied. Rechts achter mij kan ik de lang gestrekte heuvelrug van het Teutoburger Wald goed zien.
Vanaf Grundsteinheim rij ik een heel stuk onverhard door het verlaten bos van het Sauertal. Af en toe is de weg wat slechter en overwoekerd, maar ik kan blijven fietsen. En dát ondanks dat ik vlak voor deze reis slicks (Schwalbe Supreme) heb gemonteerd. Deze cosy socks banden filteren oneffenheden bijzonder goed weg en komen vooral tot hun recht op asfalt en droge gravelwegen. Slechts eenmaal, in dit Sauertal, ga ik bijna onderuit op een stukje kleiachtige modder.
Na 35 kilometer pauzeer ik in Atteln bij de Rewe. Deze supermarktketen heeft een voor vakantiefietsers uiterst aantrekkelijke formule: de bakker en koffiemachine bevinden zich steevast vóór in de zaak, met zitgelegenheid, zodat je even kunt uitrusten en toch je fiets(tassen) in de gaten kunt houden. En de Rewe komt op het juiste moment: de energie van de pasta pesto van vanmorgen vroeg is nu wel uitgewerkt, en ik moet nog bijna 70 kilometer op en af.
Vanuit het stadje snij ik over een steil en slecht pad af naar de hoofdweg, die ik al snel verlaat voor een etappe door een tweede windmolengebied. Via het pittoreske Fürstenberg klim ik over een brede weg naar de Albachstausee, en vervolgens door het bos naar het derde windmolengebied van de dag. Over kleine wegen fiets ik naar de grotere plaats Brilon, scoor een Fanta voor wat extra energie, en rij langs de grote weg verder naar Altenbühren.
Het hoogste punt van de dag is de Warsteiner Kopf in het Arnsberger Wald. In dit gebied rij ik, veelal over gravelwegen, een uur lang tussen de 480 en 560 m. In de afdaling kom ik langs de enorme Warsteiner Brauerei. Via Hirschberg bereik ik uiteindelijk de camping, waar ik mijn tent naast de speelplaats opzet. Er loopt een heel schattig wit fluffy hondje rond dat ik het liefst mee naar huis zou willen smokkelen.
Dag 3: Allagen > Werden (124 km)
Vandaag staan er veel minder heuvels op het programma. Ik ga namelijk naar het Ruhrgebiet. Na een korte afdaling naar de Möhnesee fiets ik een hele tijd langs dit water. Ik zie veel ebikers, waaronder regelmatig vadsige mannen van 30 à 40 jaar oud op eMTBs. Na een doorsteek naar de Hevesee klim ik in het bos over gravelwegen. Ik daal af naar Neheim waar ik de Ruhr bereik. Na de klim aan de overzijde van het dal wordt het dal landschap veel weidser.
Met zo’n 60 kilometer in de benen fiets ik ten zuidoosten van Dortmund het Ruhrgebiet geruisloos in. Vanaf Haus Rodenberg in Stadtbezirk Do-Aplerbeck, waar wordt getrouwd, volg ik een tijdje de Emscher Radweg. Na een appelflap en koffie bij de Rewe zie ik vanaf het gladde fietspad bij de Phönixsee in de verte de Hochofen en Gasometer van de Hörder Bergwerks- und Hütten-Verein (https://de.wikipedia.org/wiki/H%C3%B6rder_Bergwerks-_und_H%C3%BCtten-Verein).
Via autoluwe wegen en fietspaden, soms door stukjes bos, arriveer ik bij de enorme campus van de Technische Universität Dortmund, waar ik onder de H-Bahn (onbemande monorail) door fiets. Zo’n tien kilometer verderop bereik ik in Do-Bövinghausen het kolenmijn- en industriecomplex Zeche Zollern (https://en.wikipedia.org/wiki/Zollern_II/IV_Colliery). Het ziet er hier prachtig en indrukwekkend uit, maar helaas heb ik geen tijd voor een bezichtiging.
Ik ben blij dat ik de route vooraf goed heb uitgedokterd, want soms raak ik in deze ongeorganiseerde aandoende stadsjungle van autowegen, spoorwegen, fietspaden en bos gedesoriënteerd. En dan, als verrassing, beland ik in Bochum opeens bij een mooi park met lommerrijke lanen en statige huizen. Hier bevindt zich het Deutsches Bergbau-Museum (https://en.wikipedia.org/wiki/German_Mining_Museum), het grootste mijnbouwmuseum ter wereld. Hierna fiets ik lang over een fietspad over een voormalige spoorlijn.
In Dahlhausen steek ik via de smalle Schwimmbrücke de Ruhr over. Aan de andere kant heb ik bovenaan de klim een fraai, weids uitzicht op het Ruhrgebiet. Weer beneden fiets ik een tijdje met een jongedame op een fitnessbike langs de Baldeneysee. Zij vertelt over de familie Krupp, die aan de overzijde naast Villa Hügel (https://en.wikipedia.org/wiki/Villa_H%C3%BCgel) een eigen station liet bouwen, zodat de keizer op de koffie kon komen. Ik eindig deze superleuke fietsdag op een wat massale camping aan het water.
Dag 4: Werden > Venlo (107 km)
Deze dag bestaat uit twee delen: in de ochtend rij ik kriskras door het Rurhgebiet, en vanmiddag volgt het laatste stuk naar Venlo. Maar zover is het nu nog niet. Eerst klim ik onderlangs Villa Hügel naar Essen. Ik fiets onder het Hauptbahnhof door naar het grote stadscentrum van Essen, en vanaf daar naar het enorm grote Zeche Zollverein (https://en.wikipedia.org/wiki/Zollverein_Coal_Mine_Industrial_Complex), sinds 2001 Unesco Werelderfgoed. En dan te bedenken dat het hier vroeger wemelde van dit soort kolenmijnen en industriecomplexen.
Hierna ga ik verder naar het voormalige Zeche Nordstern (https://en.wikipedia.org/wiki/Nordsternpark) in Gelsenkirchen, dat aan het Rhein-Herne-Kanal is gelegen. In de omgeving van het Nordsternpark staan diverse interessante objecten, waaronder een enorme, blote Herkules von Gelsenkirchen (https://de.wikipedia.org/wiki/Herkules_von_Gelsenkirchen) die markant bovenop een mijntoren staat. Ik zou hier wel langer willen blijven, maar ik moet verder!
Het volgende ‘hoogtepunt’ van mijn fietstrip is de Tetraeder (https://en.wikipedia.org/wiki/Tetrahedron_in_Bottrop), een bovenop een sintelafvalberg in Bottrop gelegen piramide-achtige uitkijktoren, die gebaseerd is op een wiskundig viervlak. Dit is wat mij betreft het beste uitzichtpunt van het hele Ruhrgebiet. Ik fiets verder tussen het kanaal en de Emscher in, zie aan mijn linkerzijde de Gasometer van Oberhausen, en bereik het Landschaftspark Duisburg-Nord (https://en.wikipedia.org/wiki/Landschaftspark_Duisburg-Nord) waar zich een voormalig hoogovencomplex bevindt.
Enkele kilometers verderop kom ik bij de Rijn aan. Voordat ik deze oversteek, fiets ik eerst langs de Innenhafen van Duisburg en daarna door het centrum van deze lelijke stad. Ik bereik via de Brücke Der Solidarität de westoever van de Rijn en maak de resterende 45 kilometers naar Nederland vol. Het enige lichtpuntje van dit laatste supersaaie stukje naar Venlo is een ijsje van het benzinestation in Neukirchen.
Statistieken
– Dag 1: Osnabrück > Kempen (114 km; 1.525 hoogtemeters)
– Dag 2: Kempen > Allagen (103 km; 1.532 hm)
– Dag 3: Allagen > Werden (124 km; 878 hm)
– Dag 4: Werden > Venlo (107 km; 506 hm)