Het moet 1984 zijn geweest. Ik was met mijn ouders op vakantie in het Zwitserse Wallis. In St. Maurice moesten we onverwacht halt houden met de auto. Met een enorme snelheid kwam een peloton racefietsers langs gevlogen. Dat was mijn real-life kennismaking met de Tour de France en fietsen in de bergen. De liefde was geboren.

Met mijn racefiets maakte ik een aantal jaren dagtochtjes in de Achterhoek en Twente. De Ardennen en de Franse Alpen volgden begin jaren negentig. In de jaren erna namen Marieke en ik de toerfietsen mee naar Zwitserland, Italië en Noorwegen. Heerlijk om af en toe een pas te bedwingen. In 2000 was de eerste, echte fietsvakantie een feit: onze honeymoon in Slovenië.

Het afzien en doorzetten, het opzetten van je tentje en lekker primitief doen: dat geeft mij een gevoel van vrijheid en veel voldoening. Het verklaart mijn liefde voor fietsvakanties, en voor fietsen in bergachtig gebied in het bijzonder. En het mooie is: er is nog zoveel te ontdekken. Zo staan de Balkan, Kaukasus en Pamir nog op het verlanglijstje.
