Categorieën
2019 Kirgizië

Pech in Kirgizië

In juli willen Rudi en ik een maand lang in Kirgizië gaan fietsen. De weg voert vanuit de hoofdstad door een heet dal over een verwaarloosde pas, door een sprookjesachtig mooie vallei, en over een hoogvlakte en kloof naar een pas. In de afdaling naar Son-Kul komt Rudi ongelukkig ten val, en is het einde oefening. We leggen in vijf dagen 245 kilometer af en klimmen 5.300 meter.

Vooraf: Vliegreis > Bijkomen in Bishkek

Na een voorspoedige vlucht met overstap op de gloednieuwe luchthaven van Istanbul landen we ‘s morgens vroeg in Bishkek. Terwijl we bij de uitgang op de hoteltaxi staan te wachten, dringen veel andere taxichauffeurs zich aan ons op. Omdat de hoteltaxi niet komt, gaan we maar voor een overpriced fee met een andere taxi in zee. Die brengt ons met hoge snelheid en Modern Talking op de speakers naar het stadscentrum. Onze chauffeur moet nog wel even naar de juiste locatie zoeken, want men hanteert in de hoofdstad een onnavolgbaar adressysteem.

Na een halve dag bijslapen verkennen we de hete (38 °C) hoofdstad. Met bijna 1 miljoen inwoners is Bishkek met afstand de grootste stad van het land. In het centrum zijn enkele grote boulevards, met brede stoepen, monumenten, standbeelden, een oude MiG straaljager, modernistische sovjetarchitectuur en parken. Maar daarbuiten is het grauw en zijn auto’s er de baas. De moslimbevolking lijkt tolerant met het geloof om te gaan: alcohol is overal verkrijgbaar en relatief bloot gekleed gaan is normaal. We halen gastankjes, doen boodschappen, pinnen geld en kopen een simkaart van 20gb.

Dag 1: Bishkek > Datsi Kegeti (79 km)

We vertrekken vanuit het laaggelegen Bishkek (850 m) oostwaarts. Het eerste stuk gaat deels over de grote doorgaande weg, en deels over parallel gelegen plattelandsweggetjes. Overal waar we vandaag (en de komende dagen) langskomen zijn de mensen vriendelijk, en de kinderen roepen “Hello!” naar ons. Honden blaffen zo nu en dan, maar worden nooit vervelend, zoals in Peru. Vanaf het stadje Kant fietsen we kilometers lang over rechte stukken weg door de brede vallei naar de bergen in het zuidoosten.

Het is 36 °C in de schaduw, maar schaduw is er nauwelijks, en de zon schijnt bijna de hele dag. We drinken erg veel water. Bij het ingang van het dal van de Kegety-rivier vullen we onze watervoorraad bij imkers aan, en ze geven ons flesjes lekkere honingwater mee. Daar loopt ook een oudere, nogal excentrieke man in een apart tenue rond. Hij roept de hele tijd “Allah Akbar” en wil graag met ons op de foto. Na dit intermezzo gaan we verder over een onverharde weg.

Een kampeerstek zoeken in de Kegety-vallei is lastig. Op de beste plekken stikt het van de Kirgiziërs die een dagje uit zijn. Dus we fietsen steeds een stukje verder. Uiteindelijk vinden we vlak na een waterval een mooi vlak plekje naast de Kegety. Helaas is onze bergweide bezaaid met plastic bordjes, wodkaflessen, plastic flessen, tassen et cetera. Waarom nemen de dagjesmensen hun afval niet in de auto mee terug?

Dag 2: Datsi Kegeti > Kegeti Pasweg (18 km)

Vandaag zijn we vroeg wakker, en na spaghetti met bamikruiden als ontbijt gaan we om 8.30 uur op weg. Het is dan al lekker warm. De weg is meestal redelijk van kwaliteit en niet al te steil (8%), al moeten we soms even lopen door stukjes droge rivierbedding, bij steenslag of als het opeens wat steiler wordt.

We fietsen een tijdje achter een grote kudde schapen die ons de weg verspert. Dan komt er een local in een jeep aanrijden die zich al toeterend door de kudde baant, en daar maken wij natuurlijk dankbaar gebruik van door er achteraan te rijden. Naast schapen komen we ook kuddes paarden en koeien tegen. Ze hebben steeds twee drijvers –één voor en één achter op een paard– en enkele honden.

Helaas voel ik me niet fit: ik heb al vier dagen keelpijn, heb snel last van mijn buik, voel krampen in mijn buik opkomen en heb weinig fut. We stoppen daarom al om 15.00 uur om op 3.200 m hoogte te kamperen. We staan naast de weg aan de bergbeek, met een fraai uitzicht op de bergen, en we kunnen in de verte zelfs het hoofddal zien. We zien nog een enkeling in een jeep naar beneden komen, maar daarna blijft het rustig.

Dag 3: Kegeti pasweg > Ak-Uchuk (64 km)

We fietsen de laatste 600 hoogtemeters naar de pashoogte door een prachtig alpien berglandschap. In de tijd dat de Russen hier nog de baas waren, was het een goed onderhouden doorgaande weg. Maar tegenwoordig schijnt de andere zijde nauwelijks begaanbaar te zijn, en al helemaal niet met een auto. Een Nederlandse fietser die er nog recent was vertelde me dat we er alleen op een mountainbike vanaf zouden kunnen. Toch gaan we het proberen!

Pas honderd meter onder de pashoogte wordt de weg erg slecht. Vlak voor de allerlaatste bocht belemmeren een landslide en sneeuw de weg. We doen de tassen van de fietsen en lopen een paar keer heen en weer over de sneeuw. We hadden ons net nog tegen de felle zon ingesmeerd, maar nu begint het te regenen en daalt de temperatuur naar 5 °C. Regenpak aan dus.

Bovenop de Kegety-pas (3.769 m) genieten we ondanks de regen en koude wind van een mooi uitzicht op de besneeuwde bergen en groene heuvels aan de overkant van het dal. De weg aan de zuidzijde van de pas is door vele landslides deels onbegaanbaar, maar er zijn genoeg afstekers om met de fiets naar beneden te komen. Na ongeveer 75 minuten lopen (en af en toe fietsen) bereiken we de brug over de Kochkor rivier.

De afdaling gaat zuidoostwaarts door een sprookjesachtig mooie vallei, waar de Kochkor in het begin met flink verval doorheen raast, en daarna lieflijk doorheen meandert. Af en toe zien we vissers met witte hoeden op. Verderop in het steeds bredere dal lopen aan weerszijden van de rivier irrigatiekanalen, en is er veeteelt en akkerbouw. Bij een dorpje doen we boodschappen en fietsen we een stukje met een groep enthousiaste kinderen op.

Wildkamperen is in deze bewoonde vallei niet zo’n goed idee. Daarom gaan we op zoek naar onderdak. Maar we hebben geen internet, want mijn simkaart is nu al op – blijkbaar ben ik in Bishkek opgelicht. Uiteindelijk vinden we –achter een muur verstopt– Guesthouse Highway Mirbek. De gastvrouw is supervriendelijk, serveert ons gelijk thee, brood, koekjes en snoepjes, en ’s avonds een flinke maaltijd. We kijken op tv naar een optreden van een Centraal-Aziatische zanggroep.

Dag 4: Ak-Uchuk > Davlet-Arik (67 km)

Na een goed verzorgd ontbijt gaan we op weg naar het westen. De omgeving is best aardig, met grappig gevormde molshoopheuvels met daarboven groene almen en daar weer achter besneeuwde toppen. De weg loopt enkele tientallen kilometers lang heel geleidelijk omhoog. In het begin gaat het makkelijk vanwege het asfalt en de rugwind. Maar vanaf halverwege de klim ligt er zand over de weg, omdat ze ‘m opnieuw gaan asfalteren.

Op de pashoogte (2.665 m) eten we vis uit Son Kul en drinken we wat thee in een oude kar. De afdaling gaat rap door een nauwere vallei met diverse joerts, die er niet al te jofel uitzien. Ik zie hoe een jong paard wordt afgericht. Een jongen houdt het aan een touw vast, terwijl zijn vader zittende op een groot paard agressief op het arme paard komt ingereden. Het valt en spartelt, maar staat vlug op en vervolgens helemaal stil. Knap hoor!

We halen in Davlet-Arik wat frisdrank en halen bij de laatste blauwe dorpspomp bijna 10 liter water: voldoende voor het fietsen vanmiddag en morgenvroeg, twee maaltijden, bouillon en een paar keer koffie. We verdelen het gewicht en klimmen kilometers lang in de brandende zon over het brede plateau zuidwaarts. We kamperen op een idyllische plek met 270 graden uitzicht op markante bergen.

Dag 5: Davlet-Arik > Son-Kul (17 km)

Vandaag fietsen we naar Son Kul, het hooggelegen 287 km2 grote zoetwatermeer. Son Kul is de trots van Kirgizië, en in de zomer een populaire kampeerplaats voor de eigen bevolking en buitenlandse toeristen. Het meer ligt tussen hoge bergen ingeklemd, en is voor auto’s vanuit vijf richtingen via bergpassen te bereiken. Wij nemen de relatief onbekende westelijke route, over de Pereval Chil’bel’ pasweg, die alleen voor jeeps toegankelijk is. Deze klim is gemiddeld 7,1%.

We beginnen al vroeg, want we fietsen door een kloof en zodra daar de zon in gaat schijnen wordt het een oven. Het is echt supermooi fietsen langs het steeds smaller wordende stroompje en tussen de hoge bergen. Het eerste stuk is nog vrij makkelijk, maar tussen kilometer 8 en 12 moeten we over slecht wegdek meer dan 11% gemiddeld klimmen. Toch lukt het ons om rond het middaguur boven aan te komen.

Nadat we op de pashoogte (3.250 m) van het weidse uitzicht hebben genoten. beginnen we aan de afdaling naar Son Kul. Rudi daalt over onverharde wegen altijd veel voorzichtiger af dan ik, en al snel zie ik hem niet meer als ik over mijn schouder kijk. Bij een voorde wacht ik op hem. Eerst denk ik dat hij foto’s van de kudde schapen op de heuvel naast ons aan het maken is. Maar na vijf minuten wachten ga ik toch maar terug voor het geval hij materiaalpech heeft.

Een kilometer terug zie ik Rudi langs de kant zitten. Wat blijkt? Rudi heeft met zijn rechter voortas de hoge berm (waar hij nu op zit) geraakt, waardoor zijn stuur blokkeerde, de fiets in een modderpoel in het midden van de jeep track in stuurde, en hij over het stuur viel. Hij heeft enorme pijn aan zijn lies en kan nauwelijks staan – laat staan lopen of fietsen. Rudi moet zo snel mogelijk voor controle naar het ziekenhuis in de dichtstbijzijnde grotere stad (Naryn).

Terwijl we onze opties overwegen komt een schaapsherder op zijn paard de heuvel af om te kijken wat er toch met ons aan de hand is. Communiceren is lastig omdat wij geen Russisch spreken en hij geen Engels. Hij wijst naar de heuvelkam waarover op dat moment net een jeep rijdt: blijkbaar is dát de doorgaande weg, en zijn wij letterlijk op een zijspoor aanbeland; de kans is dus klein dat we vanaf deze plek kunnen liften.

En dan hebben we geluk bij een ongeluk: er komt een busje langs! De chauffeur moet eind van de middag eigenlijk een groepje Franse toeristen van Son Kul oppikken, maar tegen fikse betaling is hij bereid om ons eerst naar Naryn te brengen. Na een onnodige en bonkige shortcut door de drassige bergweiden rijdt hij via de vele haarspeldbochten van de indrukwekkende Moldo Ashuu pasweg zuidwaarts. Vanaf Ak-Tal volgen we de Naryn River stroomopwaarts naar de gelijknamige plaats.

Nadat we hebben gepind en afgerekend zet de chauffeur ons bij het taxistation af. Daar krijgt hij van zijn baas op zijn kop omdat hij de Franse toeristen heeft laten wachten. Iemand anders op het plein belt een ziekenwagen, maar die stuur ik onverrichter zake terug. Prioriteit heeft nu het vinden van een hotel met werkende wifi en een Engelstalige receptie, zodat we dingen kunnen gaan regelen. En dat wordt Hotel Khan Tengri aan de oostzijde van de stad.

Dag 6: Naryn

Rudi heeft vandaag veel meer pijn dan gisteren. Het is dus maar goed dat we zo snel mogelijk van de berg af zijn gekomen. Het doel van vandaag is het regelen van twee doktersverklaringen: één met de diagnose, en de ander waarop staat dat Rudi naar Nederland mag vliegen. Pas nadat we deze verklaringen hebben gemaild kan de reisverzekering de retourvlucht gaan regelen. Daarnaast zullen we pijnstillers en krukken moeten regelen.

Met dank aan Nargiza van de hotelreceptie komt een ziekenwagen ons ophalen. Om Rudi op de brancard uit de hotelkamer te krijgen, moeten we hem heel schuin houden. “Au!” De oude ambulance is ongeveerd; bij elke hobbel in de weg krijgt Rudi een pijnscheut. “Au!” Het Naryn Trauma Hospital is met haar smalle deuren, gangen en trapjes niet op het lopen met brancards ingericht. “Au!” Maar goed, we bereiken uiteindelijk de ruimte met de röntgenapparatuur.

Niemand van het medisch personeel spreekt Engels, al kunnen we essentiële woorden als “doctor”, “kassa” en “dollar” verstaan. Gelukkig krijgen we de komende uren hulp van Bakyt, die met zijn vrouw en zieke dochter het ziekenhuis bezoekt. Na het bekijken van de onscherpe röntgenfoto’s twijfelt de arts: is er (vanwege de smak op de stuurpen) een breuk in het bekken? Zij adviseert Rudi opname in het lokale ziekenhuis gedurende een maand à 50 dollar per dag. Geen goed plan!

We gaan met de doktersverklaring naar de kassa (“касса”) en rekenen af. Ondertussen wordt de brancard teruggevorderd, want het ziekenhuis heeft er blijkbaar maar één. Ondertussen wordt de brancard teruggevorderd, want het ziekenhuis heeft er blijkbaar maar één. Hierna regelen we bij een andere arts een reisverklaring. Ook halen we zware pijnstillers, en bij een van de vele apotheken in de stad vind ik fijne schouderkrukken. Bakyt rijdt ons in zijn goed-geveerde auto naar het hotel. Hij wil absoluut geen vergoeding voor zijn hulp – hij is christen en wil mensen in nood met alle plezier helpen. Wauw!

Na afloop: Taxi > Vliegreis > Herstel

Het duurt een tijd voordat de verzekering een vertaler heeft gevonden die de kriegelig geschreven verklaringen kan ontcijferen. Pas daarna gaan ze de retourvlucht boeken. Om de tijd te doden kijkt Rudi Netflix-series. Ik regel een taxi naar Bishkek. Adilet rijdt ons, de fietsen, en de fietstassen naar de hoofdstad. Receptioniste Nargyza gaat ook mee om wat boodschappen te doen. Het is achter in de auto krap maar wel gezellig.

De vlucht naar Istanbul verloopt prima, maar vanwege de slecht gecoördineerde hulp op de nieuwe luchthaven missen we de aansluitende vlucht naar Amsterdam. Eenmaal thuis zal Rudi enkele weken bij zijn ouders bivakkeren. Hij heeft geen botbreuk, maar ‘slechts’ een beschadigde aanhechting aan zijn lies, en door het vele zitten heeft hij last van trombose. Zijn herstel verloopt gelukkig voorspoedig: twee maanden na het ongeluk kan Rudi zelfs weer op fietsvakantie!

Statistieken

– Dag 1: Bishkek > Datsi Kegeti (79 km; 1.250 hoogtemeters)
– Dag 2: Datsi Kegeti > Kegeti Pasweg (18 km; 1.400 hm)
– Dag 3: Kegeti pasweg > Ak-Uchuk (64 km; 700 hm)
– Dag 4: Ak-Uchuk > Davlet-Arik (67 km; 950 hm)
– Dag 5: Davlet-Arik > Son-Kul (17 km; 1.000 hm)