In december 2014 fiets ik een rondje tegen de klok in op het Canarische eiland Tenerife. De geaccidenteerde weg voert langs de droge zuidoostkust, door het prachtige Anaga en bovenlangs de ruige Gigantes, en ik benader de vulkaan El Teide vanuit twee richtingen. Deze vakantie neem ik geen tent mee. Het weer is nogal wisselend: zon, wind, regen en mist, en temperaturen tussen de 0 en 25 °C. Ik leg in zes dagen 435 kilometer af en stijg daarbij meer dan 11.000 meter.
Dag 1: San Isidro > Santa Cruz de Tenerife (90 km)
Het had niet veel gescheeld of ik had nu niet op Tenerife gefietst. Gisteren op Eindhoven Airport wilde Ryanair mijn fiets eerst niet meenemen. Ik had hem in een VK-fietshoes verpakt –net zoals bij eerdere vliegreizen zij het met KLM– maar volgens de dame van de incheckbalie moest de fiets toch echt in een afgesloten tas of doos. Ik wees er fijntjes op dat het woord “afgesloten” niet in de bagagevoorwaarden voorkomt. Onder druk van een steeds een langer wordende rij achter mij mocht de fiets alsnog mee.
Nadat ik op Tenerife South Airport ben aangekomen laat ik de fietshoes en ander verpakkingsmateriaal bij het hotel in San Isidro achter en begin over de TF-636 naar het noordoosten te fietsen. De omgeving is niet indrukwekkend, maar door de meanderende weg verveel ik me geen moment. De hoogteverschillen en stijgingspercentages zijn laag. De eerste helft van de etappe is het landschap gortdroog. Ik zie maar weinig mensen, af en toe een oud mannetje dat het land bewerkt.
Vanaf Güímar is het uitzicht richting het noordwesten best aardig. Aan mijn rechterzijde is het drukke verkeer op de snelweg goed zichtbaar. Vanaf hier tot aan Santa Cruz is er veel lintbebouwing. Santa Cruz zelf is een behoorlijk grote (meer dan 200.000 inwoners) en voor fietsers onoverzichtelijke stad, en ik ben blij dat ik mijn Garmin kan gebruiken om naar het hotel te navigeren. Dat hotel is gelegen midden in het gezellige, in Kerstsfeer gehulde centrum.
Dag 2: Santa Cruz de Tenerife > Costa de Valle Guerra (70 km)
Van de saaie, dichtbevolkte heuvels bij Santa Cruz fiets ik binnen mum van tijd naar het spaarzaam bewoonde, groene Anaga-gebergte. Die groene heuvels vormen een flink contrast met de haven, olieopslagtanks en het boorplatform aan de rechterhand. Er zijn er op deze mooie zondagochtend veel joggers en wielrenners te zien. Bij San Andrés ga ik over de TF-12 verder: een erg mooi aangelegde en niet al te steile weg, die naar El Bailadero op de hoofdkam van het gebergte voert. Au!
Ik neem vanaf daar de TF-123 naar het oosten, en sla vervolgens linksaf naar Cabazo del Tejo. Ik fiets nu over een goed berijdbare jeep track. Het pad eindigt op een plek vanaf waar ik naar het noordwesten een werkelijk fenomenaal uitzicht heb op de enorme kliffen langs de kust. Vanaf dit uitzichtpunt neem ik de shortcut naar Chamorga: 300 meter afdalen over een steil en soms glibberig wandelpad. Hele stukken moet ik mijn achtertassen apart dragen. Ik glij uit en stoot hard met mijn ribben tegen het zadel.
Het dorpje Chamorga zelf valt tegen. Ik ga snel richting El Bailadero en daarna Las Mercedes. De weg gaat grotendeels langs de bergkam en levert daardoor mooie uitzichten naar alle kanten op, inclusief El Teide in de verte. Na een lange afdaling beland ik bij het Lagarto backpacker hostel: bed en ontbijt voor 15 euro, en voor 9 euro extra is er barbecue en onbeperkt zuipen… Met (surf)gasten uit Spanje, Italië, Australië, Engeland, Frankrijk, Finland, Denemarken en Nederland is het erg gezellig.
Dag 3: Costa de Valle Guerra > La Higuerita (90 km)
Oef! Misschien was het niet zo verstandig om alcohol te drinken en pas om 1.30 uur mijn stapelbed in te rollen. Ik heb geen energie om naar El Teide te fietsen, maar… kom op! De dag begint zonnig – ik smeer me zelfs in – maar al na een half uur begint het te regenen en dat blijft zo tot 17.00 uur. De thuis bedachte route blijkt uitdagend: de ‘witte wegen’ op de kaart zijn zonder uitzondering extreem steil, vaak 15 tot 25%. Ik ben dan ook blij als ik in La Esperanza de ‘gele’ TF-24 kan vervolgen.
De weg gaat langs en over de bergkam naar El Teide. Het is koud, nat en door de mist zie ik niets van de omgeving: echt een rit om ‘uit te zitten’. Tot mijn verrassing breekt een paar honderd meter onder de top bij Montaña de la Negra de zon door, en wordt mijn inspanning (meer dan 2.600 meter klimmen) op het hoogste punt (2.300 m) beloond met het uitzicht op de 3.718 m hoge Pico del Teide en de sterrenwacht in de ondergaande zon. Het is hier koud en er ligt zelfs ijs op de weg. Hierna volgt een lange afdaling in het donker naar La Higuerita.
Dag 4: La Higuerita > Las Portelas (53 km)
Vandaag ga ik bijtijds weg en probeer ik de steile ‘witte wegen’ te mijden. Het eerste stuk via Los Realejos, La Guancha en Icod de Los Vinos is best aardig. De weg vanuit Icod naar El Amparo begint megasteil en is tot aan Montana de las Parras dik 8% gemiddeld. Bij Erjos duik ik een tien kilometer lange jeep track op dat door het bos naar Las Portelas gaat. Het is hierbij hoofdzakelijk afdalen over een redelijk wegdek. Jammer genoeg is de begroeiing te dicht om iets van de omgeving te kunnen zien.
In Las Portelas volgt een zeer steile klim naar het eindpunt van vandaag: Albergue de Bolico. De in Baskisch rood geschilderde verblijven steken mooi af tegen de lichtgroene omgeving. Ik logeer hier twee nachten. De drie andere gasten komen ook uit Nederland. Een Spaanse biologiestudente is onze gastvrouw. De albergue heeft een enorme keuken, alleen heb ik geen eten om te koken, en in het dorp kan ik nergens boodschappen doen. Gelukkig is er aan de hoofdweg een restaurant.
Dag 5: Las Portelas (rustdag; 30 km)
Ik heb niet veel energie, krijg last van mijn (gekneusde?) ribben (zie dag 2) en morgen staat er een zware dag op de agenda. Kortom: vandaag doe ik dus rustig aan. Ik daal eerst af naar El Palmar. Daar steekt opeens een erg krachtige wind vanaf zee op; ik moet 20 minuten achter een muurtje schuilen. De klim naar Teno Alto is pittig: 400 meter stijgen in vier kilometer over een slechte weg. Door de laaghangende wolken –die trouwens droog zijn, heel apart– zie ik nauwelijks iets van de omgeving.
Wanneer ik op de hoogvlakte aankom breekt dan toch eindelijk de zon door. Ik rijd wat rond over de vele weggetjes, en fotografeer kippen, ganzen en geiten. Op de terugweg neem ik halverwege de afdaling een smal, verhard en soms retesteil weggetje dat uiteindelijk boven Las Portelas uitkomt. Ik fiets dan nog even over de TF-436 door naar de Taibabapass, maar daar steekt er opeens een storm op. Na een kwartier schuilen vlucht ik naar beneden. De rest van de dag hang ik rond in de albergue.
Dag 6: Las Portelas > San Isidro (102 km)
Voor mijn doen ben ik vroeg uit de veren: al om 7.45 uur zit ik op de fiets. De TF-436 bovenlangs Los Gigantes is prachtig. Het is ’s morgens vroeg erg rustig; de toeristen die in de kloof van Masca willen afdalen zijn nog nergens te bekennen. Helaas is er te weinig (zon)licht om fatsoenlijke foto’s van dit dal te maken. De klim naar Santiago del Teide is behoorlijk pittig (vier kilometer lang 10%), maar doordat de weg zo afwisselend is, merk ik daar weinig van.
Na een snel ontbijt in Santiago neem ik de TF-375 en vervolgens TF-38 naar El Teide. De weg is lange tijd supersaai: 4 tot 5% klimmen over lange rechte wegen, waarbij ik door de laaghangende wolken weinig van de omgeving kan zien. Pas in de laatste bocht, bij Cuevas de Somara, breekt de zon door en sta ik oog in oog met El Teide. Hier is het uitzicht op de vulkaan het allermooist, al was het maar vanwege het contract tussen de lichtgroene bomen, de bruine aarde en de blauwe lucht.
Bij Boca Tauce (2.050 m) sla ik linksaf en fiets ik door een westernlandschap (de Cañadas) naar het oosten. Waar automobilisten op de rest van het eiland extreem hoffelijk rijden, halen de dagtoeristen van de vreselijke stranden van de Playa de las Americas hierboven soms gevaarlijke capriolen uit. De bizarre rotsformaties van de Roques de García (2.140 m) zijn grappig om te zien, zeker de balancerende Roque Cinchado. (Al vind ik de lavaformaties op IJsland een stuk interessanter.)
Ik fiets weer terug naar Boca Tauce, klim nog een klein stukje, en geniet van de naaldbomen die spookachtig tegen het wolkendek afsteken. Wat volgt is een afdaling van 33 kilometer en 2.000 hoogtemeters naar San Isidro. Daar koop ik in de bouwmarkt onder het hotel een extra canvas zeil en touw, zodat ik mijn fiets morgenvroeg zonder risico langs de Ryanair incheckbalie kan krijgen.
Het was een geslaagd uitstapje!